Terug naar

Contractuele aansprakelijkheid

2.1.1. Contractuele fouten volgens artikel 1147 van het Burgerlijk Wetboek

De EPB-adviseur kan op basis van artikel 1147 van het Burgerlijk Wetboek contractueel aansprakelijk worden gesteld ten aanzien van de EPB-aangever indien hij zijn verplichtingen krachtens het contract dat hij met de EPB-aangever heeft gesloten niet of slechts gedeeltelijk uitvoert. Nog vóór de ondertekening van het contract heeft de EPB-adviseur, zoals elke professional die in dit domein handelt, een informatieplicht ten aanzien van zijn medecontractant en kan hij aansprakelijk worden gesteld voor een precontractuele fout wanneer hij deze verplichting niet in acht neemt. Eens het contract is gesloten, is de EPB-adviseur gehouden de overeengekomen prestaties uit te voeren op de wijze die beantwoordt aan de expliciete en impliciete bepalingen van het contract. De regels en principes die impliciet in het contract zijn opgenomen, zijn die welke gewoonlijk worden aangenomen in de juridische en technische context waarin het is gesloten en naar dewelke de partijen worden geacht stilzwijgend te verwijzen. Bijgevolg kan hij aansprakelijk worden gesteld indien wordt aangetoond dat hij zijn verbintenissen die expliciet of impliciet voortvloeien uit het contract niet of met vertraging heeft uitgevoerd, tenzij hij het bewijs kan leveren van een externe oorzaak die niet aan hem toerekenbaar is.

Bijvoorbeeld:

  • een EPB-adviseur kan contractueel aansprakelijk worden gesteld ten aanzien van de bouwheer indien hij bij de uitvoering van zijn opdracht van controle van de gelijkvormigheid van het gebouw ten aanzien van de geldende EPB-eisen een probleem vaststelt met betrekking tot de energieprestatie van dit gebouw en nalaat daar melding van te maken in het kader van de aangifte. De EPB-adviseur die een contractuele fout heeft begaan is dan aansprakelijk ten aanzien van de bouwheer voor alle geleden schade. Die schade kan bestaan in de betaling van administratieve boetes die verschuldigd zijn in geval van gebrek aan inachtneming van de EPB-eisen (en waarvan het bedrag wordt bepaald in functie van de afwijking ten opzichte van de EPB-eis). De EPB-aangever kan ook bijkomende schade lijden wat betreft de marktwaarde van zijn goed (en eventueel wat betreft de bijkomende energiekosten bij gebruik) als gevolg van het feit dat zijn gebouw niet beantwoordt aan de EPB-eisen.

Andere voorbeelden waarbij de EPB-adviseur contractueel aansprakelijk kan worden gesteld als gevolg van een tekortkoming ten aanzien van een verplichting die voortvloeit uit het contract:

  • hij vergat aan de EPB-aangever bepaalde informatie te vragen, gegeven door de constructeurs, installateurs, die noodzakelijk was om een aangifte op te stellen die beantwoordt aan de werkelijkheid,
  • hij heeft een fout gemaakt bij de berekening van de EPB-eisen met betrekking tot het project,
  • hij heeft een fout gemaakt bij de evaluatie en de vaststelling op de bouwplaats van de getroffen maatregelen om de EPB-eisen in acht te nemen,
  • tijdens de uitvoering van het project heeft hij niet vastgesteld dat het afweek van de EPB-eisen zoals berekend vóór de aanvang van de werken,
  • hij heeft de EPB-aangever geen EPB-aangifte verstuurd, opgesteld op basis van alle gegevens en vaststellingen die nodig zijn voor de berekening,
  • hij heeft een aangifte opgesteld die niet in overeenstemming was met de realiteit na afloop van de werken.

In het geval waarin de EPB-adviseur is aangewezen tot architect voor dezelfde bouwplaats, wordt zijn aansprakelijkheid bovendien uitgebreid tot de gevallen van contractuele aansprakelijkheid van de architecten op grond van artikel 1147 van het Burgerlijk Wetboek. Bovendien zijn de architecten op grond van artikel 1792 van het Burgerlijk Wetboek gedurende tien jaar aansprakelijk voor de gebreken in verband met ontwerpfouten van de bouwplaats waarover ze de leiding hebben en die hadden kunnen worden vermeden of gerepareerd via een grondige controle.

2.1.2. Bestraffing van een contractuele fout

Indien de contractuele fout van de EPB-adviseur schade aanricht ten aanzien van de EPB-aangever, dan is de EPB-adviseur verplicht die schade te herstellen. Dit herstel vindt plaats in natura (in orde brengen) wanneer dat nog mogelijk is of door een reparatie door equivalent (betaling van een schadevergoeding) (HENROTTE J.-F. en HENROTTE L.-O, op.cit., p. 409).

Vormt de contractuele fout ook een tekortkoming ten aanzien van de verplichtingen zoals voorzien in het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 10 oktober 2013 betreffende de erkenning van de EPB-adviseurs, dan kan Leefmilieu Brussel ook hier de erkenning van de EPB-adviseur opschorten of intrekken na te hebben geluisterd naar zijn opmerkingen (Ordonnantie van 2 mei 2013, op. cit., art. 2.5.2, §2).

Laatste herziening op 05/10/2020