In het kader van een “Eenvoudig Gerenoveerde EPB-eenheid” die geen interventie van een architect vereist, i.e. voor zogenaamde werken van miniem belang in de betekenis van het BWRO, staat de EPB-aangever in voor de opvolging van de EPB-eisen.
In het geval van een “Eenvoudig Gerenoveerde EPB-eenheid” die de interventie van een architect vereist, is de aanstelling van een EPB-adviseur optioneel. Dit doet de vraag rijzen naar de verantwoordelijkheden inzake EPB. Er kunnen zich drie situaties voordoen, daar de EPB-aangever kan beslissen om al dan niet een EPB-adviseur aan te stellen om de opvolging van de EPB-eisen te verzekeren, waarbij de EPB-adviseur ofwel de architect is die verantwoordelijk is voor het project dan wel een derde die beschikt over een erkenning van de EPB-adviseur:
- Er wordt geen EPB-adviseur aangesteld: in dit geval moet de architect de EPB-opdrachten op zich nemen (zonder dat hij EPB-adviseur is). De architect die zijn EPB-opdrachten niet naar behoren vervult, stelt zich bloot aan strafrechtelijke sancties.
-
Er wordt een EPB-adviseur aangewezen en het gaat om de architect die de leiding heeft over de werken (dubbele functie): in deze situatie, wanneer hij zijn EPB-opdrachten niet naleeft, is de architect, in de hoedanigheid van EPB-adviseur, blootgesteld aan:
- een opschorting of intrekking van zijn erkenning van de EPB-adviseur,
- en aan een strafrechtelijke sanctie (voor het uitoefenen zonder erkenning van de EPB-adviseur). Vanaf 2019 stelt hij zich bloot aan een bijkomende strafrechtelijke sanctie (voor het opstellen van een EPB-aangifte die niet overeenstemt met de werkelijkheid).
-
Er wordt een EPB-adviseur aangewezen maar het gaat niet om de architect die de leiding heeft over de werken: in deze situatie wordt de derde die als EPB-adviseur wordt aangewezen belast met de EPB-opdrachten en is hij blootgesteld aan:
- een opschorting of intrekking van zijn erkenning van de EPB-adviseur,
- en aan een strafrechtelijke sanctie (voor het uitoefenen zonder erkenning van de EPB-adviseur). Vanaf 2019 stelt hij zich bloot aan een bijkomende strafrechtelijke sanctie (voor het opstellen van een EPB-aangifte die niet overeenstemt met de werkelijkheid).
De architect staat in dit geval dus niet langer bloot aan sancties wegens niet-naleving van de EPB-opdrachten.
In geval 1 gaat de architect zijn aansprakelijkheden voor zijn EPB-opdrachten aan, naast zijn aansprakelijkheid als architect.
In geval 2 gaat de architect zijn aansprakelijkheden als EPB-adviseur aan, naast zijn aansprakelijkheid als architect.
In geval 3 gaat de EPB-adviseur zijn aansprakelijkheden als EPB-adviseur aan en de architect zijn aansprakelijkheden als architect.
Ongeacht de situatie gaat de architect dus ook zijn contractuele en extracontractuele aansprakelijkheid aan als architect. Algemeen wordt immers aangenomen dat het feit dat de bouwheer een beroep doet op een technisch controleur, zoals de EPB-adviseur, niet van dien aard is de aansprakelijkheid van de architect of de aannemer te elimineren of te verminderen (FLAMME P., Le droit des constructeurs, Bruxelles, L'entreprise et le droit, 1984, pp. 151 e.v.).